Vraag en antwoord
Nee. Als werkgever heb je tot 1 januari 2028 de tijd om je pensioenregeling Wtp proof te maken. Het moment waarop je dat doet noemen we het ‘transitiemoment’. Tot dat moment gelden de regels van jouw huidige pensioenregeling.
Op grond van de Wtp mag je straks alleen nog maar leeftijdsonafhankelijke premiepercentages afspreken die voor iedere medewerker gelijk zijn. Dus een werknemer van 50 ontvangt hetzelfde premiepercentage als een medewerker van 25.
Op grond van een overgangsbepaling in de wet kun je er als werkgever voor kiezen om voor werknemers die in dienst zijn op het transitiemoment de huidige beschikbare premieregeling voort te zetten. Behalve voor het partnerpensioen (zie hieronder) blijft de regeling dan hetzelfde voor die ‘oude’ medewerkers. Nieuwe werknemers die na het transitiemoment in dienst treden krijgen dan verplicht te maken met de nieuwe regels van de Wtp en dus een leeftijdsonafhankelijk percentage. Concreet betekent dit dat je binnen jouw bedrijf twee pensioenregelingen hebt.
Als je als werkgever één pensioenregeling wilt aanbieden en je hebt nu een staffel (of voorzover die bestaan een beschikbare premieregeling met een vlak premiepercentage groter dan 30%), dan moet de regeling worden aangepast aan de regels van de Wtp. Dat betekent in geval van een staffel dat alle werknemers, jong en oud, die nu een beschikbaar premiepercentage ontvangen dat afhangt van hun leeftijd moeten overgaan naar een vast percentage. Het vaststellen van de hoogte daarvan is cruciaal en vergt ook onderzoek: wat is de gemiddelde leeftijd, hoe lang werkt een werknemer gemiddeld bij het bedrijf, wat zijn de ontslagkansen etc. etc. Aan de hand daarvan kan een vast premiepercentage worden vastgesteld. Voor met name oudere medewerkers zal dit gemiddeld genomen een verslechtering van hun arbeidsvoorwaarden betekenen. Ze ontvangen immers minder pensioenpremie dan ze in de oude regeling zouden krijgen. Compensatie ligt dan voor de hand om van hen (individuele) instemming te verkrijgen.
Compenseren kan binnen de pensioenregeling en via het salaris. Dat laatste ligt voor de hand, omdat compensatie via de pensioenregeling betekent dat iedere medewerker (dus ook de jongeren voor wie het niet bedoeld is) de compensatie ontvangt. De hoogte van de compensatie in de pensioensfeer is overigens fiscaal begrensd. Voor de vlakke premie geldt normaal gesproken een maximum van 30% van de pensioengrondslag. Tot 2038 wordt deze ruimte verhoogd tot maximaal 33%.
Nee. Dat heeft ermee te maken dat ook het partnerpensioen op een andere manier wordt berekend in de toekomst. Met de invoering van de Wtp wordt de hoogte van het partnerpensioen voortaan berekend als een percentage van het salaris en bedraagt maximaal 50%. Alle bestaande beschikbare premieregelingen hanteren op dit moment nog een partnerpensioen waarbij de hoogte afhankelijk is van de pensioengrondslag en de diensttijd van de werknemer. Dat betekent dat alle pensioenregelingen op dit punt moeten worden aangepast. Dus ook die nu al een premiepercentage kennen dat voor iedere werknemer gelijk is. De uiterste datum om dit aan te passen is 1 januari 2028.
Pensioen is een arbeidsvoorwaarde en dat betekent dat als je deze wijzigt (dus ook als het alleen maar het partnerpensioen betreft), je de instemming nodig hebt van je werknemer. Concreet betekent dit dat de werknemer moet tekenen voor de wijziging. Als een werknemer dat niet wil (bijv. omdat hij vindt dat hij erop achteruit gaat), is het zaak om de regeling toch te wijzigen conform de Wtp en overeenkomstig de premie af te dragen en de eventuele eigen bijdrage in te houden op het bruto salaris. Het is vervolgens aan de werknemer om een procedure te starten bij de rechtbank.